Bij de Jossen is iedereen een Jos. Alle personages zijn verbonden met elkaar in dat Josdom. Een Josdom waarin iedereen gelijk is voor de wet, waarin niemand ‘gejost’ wordt. Die Jossigheid biedt hun duidelijkheid, zorgeloosheid en troost. Ze doen alles samen en vertrouwen elkaar blindelings. Hun bestaan is schattig en beangstigend tegelijk. Maar vragen stellen de Jossen zich niet.
Tot één van hen zich ‘zo anders’ voelt. Vanaf dat moment stellen de Jossen alles in het werk om het Josdom te vrijwaren, desnoods met geweld. De Jossen vechten voor én tegen elkaar. Maar hoelang hollen we het groepsgevoel achterna? Wanneer start de aanvaarding van het vreemde, het nieuwe, het onbekende, het ongewone? Die aanvaarding heeft gevolgen voor hun vriendschap en eensgezindheid. Rest ons de vraag: ben je dan sterker in groep of net als je ertegenin durft te gaan?